PSALM 141
Psalm 141
Informatie en bladmuziek over Psalm 141
Psalmen 4 - Thijs Booij
Psalmen 4 van Thijs BooijPsalm 111-150 Bevat ook de tekst van Psalmen in Nederlandse vertaling I..
€ 39,99
Psalmvoorspelen - Jan Peter Teeuw
Teeuw, Jan PeterPsalmvoorspelen van Jan Peter Teeuw Inhoud: Psalm 6, 9, 17, 19, 24, 25, 37, 38, 40, 47, 53, 62, 6..
€ 11,95
Psalmvoorspelen 3 - Jan Peter Teeuw
Teeuw, Jan PeterPsalmvoorspelen 3 van Jan Peter Teeuw Inhoud: Psalm 2, 3, 10, 21, 22, 29, 40, 42, 54, 68, 80, 81,..
€ 14,45
Tot Uw dienst 1 - Roeland de Reuver
Reuver, Roeland deTot Uw dienst 1 van Roeland de ReuverEenvoudige bewerkingen over Psalmen en Gezangen voor piano Inh..
€ 15,95
Zangbundel op hogen toon - Martijn den Haan
Haan, M. denZangbundel op hogen toon van Martijn den HaanPsalmen met bovenstemPsalm 1Psalm 3Psalm 19Psalm 21Psal..
€ 5,95
Zes Psalmen in twee toonsoorten - Jan J. van den Berg
Zes Psalmen in twee toonsoorten van Jan J. van den Berg Inhoud:Psalm 6Psalm 21Psalm 39Psalm 73Psa..
€ 9,95
9 Psalmen voor orgel - Jan J. van den Berg
Berg, Jan J. van den9 Psalmen voor orgel van Jan J. van den BergInhoud:Psalm 1Psalm 6Psalm 21Psalm 39Psalm 51Psalm 71Psa..
€ 14,45
Psalmboek voor jonge kinderen 2 - A.C. Jacobsen-Bosma
Engelen, Anita, Jacobsen, A.C.Psalmboek voor jonge kinderen 2 van A.C. Jacobsen-BosmaPsalmen zingen, daar kun je niet vroeg genoeg..
€ 9,95
Improvisaties 3 - John Propitius
Propitius, JohnImprovisaties 3 van John PropitiusInhoud:Meditatie: Psalm 141:2Fantasie: Psalm 124:1 en 4leverb..
€ 11,50
Psalmen gespiegeld aan Bach 4 - Peter C. de Jong
Jong, Peter C. dePsalmen gespiegeld aan Bach 4 van Peter C. de JongInhoud:Psalm 39Psalm 42Psalm 81Psalm 84Psalm 92Psa..
€ 14,95
Korte Koraalvoorspelen V - Martien van der Zwan
Zwan, Martin van derKorte Koraalvoorspelen V van Martien van der ZwanInhoud: Psalm 11, 14 (53), 18 (144), 26, 37, 50,..
€ 11,95
Voorspelen over alle Psalmmelodieën 5b - Willem van Twillert
Twillert, Willem vanVoorspelen over alle Psalmmelodieën 5b van Willem van TwillertPsalm 136-150..
€ 10,90
Psalm 141
1 Een psalm van David. HEERE! ik roep U aan, haast U tot mij; neem mijn stem ter ore, als ik tot U roep.
2 Mijn gebed worde gesteld als reukwerk voor Uw aangezicht, de opheffing mijner handen [als] het avondoffer.
3 HEERE! zet een wacht voor mijn mond, behoed de deur mijner lippen.
4 Neig mijn hart niet tot een kwade zaak, om enigen handel in goddeloosheid te handelen, met mannen, die ongerechtigheid werken; en dat ik niet ete van hun lekkernijen.
5 De rechtvaardige sla mij, het zal weldadigheid zijn; en hij bestraffe mij, het zal olie des hoofds zijn, het zal mijn hoofd niet breken; want nog zal ook mijn gebed [voor] [hen] zijn in hun tegenspoeden.
6 Hun rechters zijn aan de zijde der steenrots vrijgelaten geweest, en hebben gehoord mijn redenen, dat zij aangenaam waren.
7 Onze beenderen zijn verstrooid aan den mond des grafs, gelijk of iemand op de aarde [iets] gekloofd en verdeeld had.
8 Doch op U zijn mijn ogen, HEERE, Heere! op U betrouw ik, ontbloot mijn ziel niet.
9 Bewaar mij voor het geweld des striks, [dien] zij mij gelegd hebben, en [voor] de valstrikken van de werkers der ongerechtigheid.
10 Dat de goddelozen elk in zijn garen vallen, te zamen, totdat ik zal zijn voorbijgegaan.
Psalm 141
Vers 1
'k Roep, HEER, in angst tot U gevloden,
Ai, haast U tot mijn hulp en red;
Hoor naar de stem van mijn gebed,
Daar ik U aanroep in mijn noden.
Vers 2
Mijn beê, met opgeheven handen,
Klimm' voor Uw heilig aangezicht,
Als reukwerk, voor U toegericht,
Als offers, die des avonds branden.
Vers 3
Zet, HEER, een wacht voor mijne lippen;
Behoed de deuren van mijn mond,
Opdat ik mij, tot genen stond,
Iets onbedachtzaams laat' ontglippen.
Vers 4
Neig' nooit mijn hart tot kwade zaken,
Om tot godd'loosheid mij te spoên,
Met mannen, die verkeerdheid doen;
Laat mij hun lekkernij niet smaken.
Vers 5
D' oprechte sla mij zonder vrezen,
Ik reken zulks weldadigheid;
En zijn bestraffing, die niet vleit,
Zal olie op mijn schedel wezen.
Vers 6
Dat slaan zal mij het hoofd niet breken;
'k Zal, door dat liefdeblijk vermaakt,
Als één uit hen in rampspoed raakt,
Te vuur'ger om zijn redding smeken.
Vers 7
'k Heb hunne rechters vrij gelaten;
De rots getuigt; elk heeft gehoord,
Hoe aangenaam mijn vriend'lijk woord
Was ingericht tot die mij haten.
Vers 8
Men heeft ons wreed vanéén gereten,
Verstrooid als beend'ren aan het graf,
Als iets, waar niemand acht op gaf,
Gekloofd, verdeeld, en weggesmeten.
Vers 9
Doch op U zien mijn schreiend' ogen;
Op U betrouw ik in 't verdriet;
Verlaat, ontbloot mijn ziel toch niet,
O HEER, o eeuwig Alvermogen!
Vers 10
Bewaar mij voor 't geweld der strikken,
Die tot mijn val mij zijn gelegd,
Door hen, die wars van 't heilig recht,
Het boze doen all' ogenblikken.
Vers 11
Dat, die godd'loos zijn, sidd'rend vrezen,
Elk hunner in zijn garen vall';
Totdat ik, onverhinderd, zal
Voorbijgegaan en veilig wezen.
Psalm 141
vers 1
Ik roep U, Heer, aan in nood niet klein,
Haast U genadelijk tot mij;
Open mij nu Uw oren vrij,
Dewijl ik roepe tot U allein.
vers 2
Tot U klimme mijn gebed gemein,
Evenals van reukwerk zeer zoet;
Mijn handen gestrekt in ootmoed,
Ontvang als een spaad'
offer zeer rein.
vers 3
Houd altijd o Heer, toe mijnen mond;
Regeer ook mijn lippen nu meer;
Dat niets kwaads tot Uwer oneer
Daaruit komme tot eniger stond.
vers 4
Neig mijn harte niet tot stukken loos,
Dat ik niet en hebbe te doen
Met de mensen in boosheid koen,
En niet en smake haren roof boos.
vers 5
Dat mij de vrome vermaan eenpaar,
Ik wil 't vriendelijk dulden fijn;
Zulks zal mij op mijn hoofd ook zijn
Als een balsem liefelijk en klaar.
vers 6
Maar zeer haast zal ik zien onverwacht
De godd'lozen in zulk ellend',
Dat ik voor hen nog in het end
Zal God moeten bidden met aandacht.
vers 7
Als haar overheren boos en fel
Van bovenaf worden gestoord,
Dan worden mijn woorden gehoord,
Als die goed zijn en gesproken wel.
vers 8
Gelijk 't hout en steen zijn uitgespreid,
Als men ze klieft en breekt zeer klein,
Alzo zijn onz' benen gemein
Omtrent onze graven uitgebreid.
vers 9
O Heer! in mijn lijden en verdriet
Tot U hef ik mijn ogen vrij;
Mijn troost en mijn hope zijt Gij,
En laat mijn harte versagen niet.
vers 10
Hoed mij, dat ik niet worde gevaan
In de strikken mij voorgesteld;
En met banden niet zij gekweld,
Die mij de bozen stedes voorslaan.
vers 11
Zij moeten zelve wezen verstrikt
In haar eigen netten al t' zaam;
Opdat ik gezond en bekwaam,
Daarvan vrij zij en worde verkwikt.